START >
Therapie
Indien er na het onderzoek wordt beslist om therapie op te
starten, staan wij garant voor logopedische hulp op maat van onze cliënt.
Wij
vinden het gedurende de therapie ook erg belangrijk om de omgeving te betrekken
bij de behandeling.
Daarom staan wij tijdens onze volledige samenwerking ook
paraat voor overleg met u, uw familie, de school en het CLB.
Hieronder kan u een overzicht terugvinden van de
logopedische problemen die het meest frequent aan bod komen in onze praktijk:
Articulatiestoornissen
Het betreft stoornissen waarbij spraakklanken niet of verkeerd uitgesproken
worden door kinderen of volwassenen.
Vaak voorkomende articulatiestoornissen:
- Sigmatisme: problemen met de uitspraak van de /s/
en/ z/
- Rhotacisme: problemen met de uitspraak van de /r/
- Meervoudige addentaliteit en interdentaliteit:
de uitspraak van meerdere klanken (/s/,/ z/, /n/, /d/, /t/ en/of /l/) gebeurt
met de tong tegen of tussen de tanden.
- Klanken vervangen door andere klanken
(substitutie), weglaten (omissie) of vervormen (distortie).
Taalontwikkelingsstoornissen
Het betreft een vertraagde taalontwikkeling op het gebied van
woordenschat, zinsbouw, woordvorm en spontane taal.
Vaak voorkomende taalstoornissen:
- Problemen met het begrijpen van de taal
- Woorden verkeerd uitspreken
- Verkeerd verbuigen en vervoegen van woorden
- Woordvindingsproblemen
- Moeite met het vertellen of formuleren van
zinnen
Leerstoornissen
Het betreft problemen op het gebied van lezen, rekenen en spelling.
Vaak voorkomende leerstoornissen:
- Dyslexie (stoornis binnen de leesvaardigheden)
- Dyscalculie (stoornis binnen de
rekenvaardigheden)
- Dysorthografie ( stoornis binnen de
spellingsvaardigheden)
Stemstoornissen
Het betreft een verkeerd stemgebruik dat kan leiden tot heesheid en
stemknobbels. Deze kunnen zowel bij kinderen als bij volwassenen voorkomen.
Zo
forceren nogal wat leerkrachten hun stem in de klas of op de speelplaats
waardoor heesheid kan optreden.
Enkele tips om je stem te verzorgen:
- Niet spreken in een lawaaierige omgeving
- Roepen, gillen en zeer luid spreken vermijden
- Keelschrapen en kuchen vermijden
- Niet fluisteren
- Stop met roken
- Weinig cafeïnehoudende dranken consumeren
- Drink regelmatig plat water
- Zorg voor een regelmatig rust- en slaappatroon
- Reduceer stress en spanning
Stotteren en
broddelen
Stotteren betekent dat er problemen zijn met de vloeiendheid van de
spraak. Het probleem wordt gekarakteriseerd door herhalingen van klanken,
woorddelen of woorden en/of verlengingen van klanken en/of blokkades voor of
tijdens het spreken. Veelal gaat dit kernstottergedrag gepaard met hinderlijke
gedachten en gevoelens waaraan ook aandacht wordt besteed tijdens de
gespecialiseerde stottertherapie op basis van stottermodificatietechnieken.
Broddelen is ook een vloeiendheidsprobleem dat
gekenmerkt wordt door een gestoorde planning van de spraak- en taalactiviteiten
bij een te hoog communicatietempo. De spraak wordt vaak gepercipieerd als
onduidelijk, slordig en met veel versprekingen. De luisteraar vindt de spaak
moeilijk verstaanbaar, terwijl de spreker zich hier weinig van bewust is.
Coalescentie (grammaticale samenvloeiing) en telescopieën (het ineenschuiven
van lettergrepen) komen vaak voor. Broddelen en stotteren kan ook als mengvorm
bestaan.
Neurologische
stoornissen
Het betreft problemen met de spraak (dysartrie) of met de taal
(afasie). Deze stoornissen ontstaan na een hersenletsel (CVA, tumor,…) of ten
gevolge van chronische ziektebeelden zoals Huntingon, MS, ALS,… Er wordt steeds
geprobeerd om de cliënt zoveel mogelijk zelfstandig te laten communiceren, maar
wanneer de verbale communicatie niet of onvoldoende lukt, wordt er gezocht naar
een aangepast hulpmiddel zoals bijvoorbeeld een spraakcomputer.
Vaak voorkomende neurologische problemen:
- Afasie: ontstaat na een hersenletsel in het
taalgebied waarbij het begrijpen en het uiten van de gesproken en geschreven
taal gestoord kan zijn.
- Dysartrie: ontstaat na een beschadiging van het
zenuwstelsel waarbij de spieren die nodig zijn voor de ademhaling, stemgeving
en articulatie onvoldoende werken.
- Spraakapraxie: ontstaat na een hersenletsel en
zorgt ervoor dat de spieren die nodig zijn voor het correct articuleren niet
meer goed worden aangestuurd door de hersenen. Dit zorgt voor spraakproblemen.
Slikstoornissen
Het betreft het zich regelmatig verslikken waarbij er voedsel in de
luchtpijp terecht komt. Deze problemen kunnen ontstaan door veranderingen in de
structuur van de mond, de keel en het strottenhoofd. Na een hersenletsel of een
aandoening van het zenuwstelsel kunnen de spieren die instaan voor de
slikbeweging een verstoorde werking kennen. Daarnaast kan een operatie in het
hoofd- en halsgebied voor slikproblemen zorgen. Bij kinderen gaat het vaak over
een foutieve slikbeweging waarbij ze de tong voorwaarts duwen en die zo een
negatieve invloed heeft op de groei van de tanden. Logopedie in samenspraak met
orthodontie is dan aangewezen.
|